27 oktober 2020 - Aan boord

Katalin Szanto schrijft een levensboek voor Hilbert Sint Jago. Dit is een fragment. De foto is gemaakt door Lilla van der Lek.

Zeventien en een half jaar oud was ik toen ik besloot om te gaan varen. Curaçao was een klein land, kinderen wilden daar allemaal weg, de wereld zien. Daarnaast had ik genoeg van de ruzie: ik heb vanaf mijn zestiende wel gewerkt, maar thuis heb ik alleen naar muziek geluisterd op radio. Muziek uit Mexico en Trinidad. En ik was vaak laat thuis, ging met vrienden naar bars en muziek spelen. Mijn ouders vonden dat ik meer in het huishouden had moeten doen.

Ik kon mijn vriend, Andressito (Chito), waarmee ik samen op Curaçao muziek had gemaakt, overhalen om me mee te gaan te werken op een schip. Samen leek het gezellig. Mijn moeder was wel triest: ze zei dat ik nooit meer terug zou komen. Dat was uiteindelijk ook wel waar. Ik ging pas na 27 jaar terug, op vakantie. Sinds ik weg ben, ben ik slechts twee keer op Curaçao geweest. 
Ik werkte op verschillende boten, een tanker, een stukgoederen boot, en op een boot die naast goederen ook zo’n twintig passagiers vervoerde. Wij vervoerden olie uit Curaçao, bauxiet, fosfaat en graan uit Oekraïne, vruchten uit Afrika. Dit waren boten van een Noorse rederij. Ik herinner nog enkele namen van boten: Anna Odland, Thor Odland, Ogeka Bakke. Naar Odessa (Oekraïne) en naar Leningrad (nu Sint Petersburg) ging ik met een boot die Providence heette. We voeren erheen vanuit Canada.

Op een dergelijke boot werkten z’n dertig mannen. Eerst werkte ik als messboy. Wij werkten als messboys met ons tweeën: deden de afwas, dekten de tafel en hielpen de kok aardappels te schillen en groente te snijden. Daarnaast maakten wij ook de cabines schoon. Wij werkten onder de leiding van een messman. Ik werd later ook messman. Een volgende stap in een zeemans carrière is de deckboy, vervolgens letmatroos en uiteindelijk matroos. Matrozen werden ook de abled body genoemd. Als deckboy mocht ik al sturen, maar ik moest ook de wacht houden. In lastige havens mocht alleen de abled body sturen. Ook als het stormde. Om de balans te kunnen houden moest je ervaren zijn. Matrozen moesten ook touw gooien, de boot aan land vastbinden en bij het aanmeren weer losbinden. Opwinden van het touw was gevaarlijk. Een keer draaide het touw tijdens het opwinden met de machine om de arm van een matroos. Zijn arm was gebroken en hij moest naar ziekenhuis. 

Op het dek werkten wij in vier uur lange ploegen: vanaf 12 uur tot 4 uur vanaf 4 tot 8 vanaf 8 tot 12. Tijdens de vier uur stonden wij een uur lang bij het stuur en hielden een uur de wacht. Om de beurt. Op zo manier lukte het om alert te blijven. Je moest je goed concentreren. Bij sturen moest je de instructies van de stuurman volgen, als wachthouder letten wij op de naderende boten. Er was een grote bel op het dek: als je een boot aan de voorkant zag naderen dan moest je drie keer bellen, aan de rechterkant één keer, en aan de linkerkant twee keer. 

Als je merkte dat de stuurman niet reageerde, moest je dit herhalen totdat de boot in de juiste richting werd gestuurd, om een botsing te voorkomen. Soms schudde ik de bel als een gek, vooral als er mist was. Dan duikt de andere boot heel plotseling op uit de mist en moest men razendsnel onze boot in de juiste richting sturen. 


Reacties op Aan boord

NaamBericht
AartDatum: 04 Nov. 2022

Beste Hilbert, Las het bericht en begreep dat u op de Thor Odland hebt gevaren. Heeft u interesse in een origineel schilderij waarop dit schip is afgebeeld ?


Reageer op Aan boord

Uw naam
Uw e-mail adres (Wordt niet getoond op de site)
Uw bericht:



<<< Overzicht

Klik op de foto voor ons Jaarverslag 2022 (pdf)

 

Follow PluspuntSenior on Twitter