30 maart 2020 - Wachten - Ees de Winter
In de hal van het ziekenhuis wacht ik op mijn oom. Hij krijgt een chemo-infuus. Normaal mag ik dan bij hem blijven. Maar nu met het rondwarende coronavirus niet.
Ik zit in een hoekje van de vrijwel lege hal, als er een heel grote vrouw aan komt lopen. Ze is breed en heeft een kolossale buik, die gecamoufleerd wordt met een slobbertrui die bijna tot haar knieën reikt. Nooit zag ik zo'n grote vrouw. Ze gaat recht tegenover me zitten, ongeveer vier meter van me af. In haar hand heeft ze een verfrommeld papieren zakdoekje, dat ze af en toe tegen de onderkant van haar neus drukt. Uit haar handtas diept ze een mobieltje op en een roze bril met grote glazen. Ingespannen kijkt ze naar het schermpje. De roze bril glijdt met enige regelmaat naar het puntje van haar neus. Met haar wijsvinger duwt ze hem telkens weer op zijn plaats. Ze heeft een lief gezicht. Kwetsbaar oogt ze.
Kwiek komt er een al wat oudere vrouw, met een vlammend rood kapsel, onze kant opgelopen. Ze gaat aan de overkant van het brede looppad zitten.
De grote vrouw gaat staan en kijkt uit over de vrijwel lege parkeerplaats. Als ze weer zit drukt ze op een knopje van haar mobiel. Een mannenstem vertelt in Amerikaans Engels luid allerlei weetjes over het coronavirus. Zo is een loopneus geen kenmerk van corona. Hete dranken zouden het virus in de mond en keel doden, ijs daarentegen kan je beter maar laten staan. Veel water drinken is een aanrader. De vrouw drukt weer op het knopje. De Amerikaan zwijgt. Ze wipt de afgezakte bril weer boven op haar neus.
De roodharige aan de overkant staart onverholen naar de grote vrouw. Een lachje tekent zich af op haar gezicht.
Uit het niets staat er een man naast de grote vrouw. Zo'n type dat in een grijs verleden heel lang in Leiden heeft gestudeerd. Hij legt een hand op haar schouder. 'En?' vraagt hij. Ze schudt haar hoofd. Hij zucht, draait zich om en loopt naar de uitgang. Haastig stopt de vrouw de bril en het mobieltje in haar tas. Moeizaam staat ze op en sjokt de man achterna.
Ik zie mijn oom aan komen lopen. Ik ga staan. In het voorbijgaan knik ik naar de dame met het rode haar. Ze schenkt me een brede glimlach. Voor haar hoop ik dat de kapsalons weer snel open gaan. Ik zie grijs onder het rood geverfde.
Rijsoord, maart 2020
Reacties op Wachten - Ees de Winter
Naam | Bericht |
Reageer op Wachten - Ees de Winter
<<< Overzicht